Bij de OZB ontstaat de belastingschuld op 1 januari van het belastingjaar en vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een aanslag vijf jaren daarna: in december 2020 voor het jaar 2015 opgelegde aanslag is dus niet tijdig. Niet voldoen aan aangifteplicht is een voorwaarde voor toepassing verlengde navorderingstermijn. Belanghebbende heeft evenwel, gezien de overgangsbepaling bij artikel 10a LvOZB, tijdig aan aangifteplicht voldaan: alleen al daarom kan geen navordering plaatsvinden

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende heeft op 26 februari 2020 op grond van artikel 10a van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 (hierna: LvOZB) aangifte van het bezit van een onroerende zaak gedaan. Op 28 december 2020 is aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2015 opgelegd. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag tijdig is opgelegd. Belanghebbende ...

Gerecht van oordeel dat na de vernietiging van de aanslag OZB 2014, de aanslag OZB 2015 heeft te gelden als de eerste aanslag van het vijfjarig tijdvak: dat de aanslag OZB 2014 te laat is opgelegd mag er niet toe leiden dat met betrekking tot de overige, tijdig opgelegde aanslagen, geen waarde meer aan de onroerende zaak kan worden toegekend

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende is sinds 2009 eigenaar van de onroerende zaak. Aan hem zijn ter zake van de onroerende zaak op respectievelijk 22 juni 2019 (2014), 10 juli 2019 (2015), 12 december 2019 (2016), 22 januari 2020 (2017) en 23 maart 2020 (2018) aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) voor de jaren 2014 tot en met 2018 opgelegd ...