Vragen vaste kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over eerste incidentele suppletoire begroting Koninkrijksrelaties 2020 inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Gisteren, dinsdag 28 april 2020, is het Verslag van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer, houdende een lijst van vragen inzake wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten), ingediend. De onderhavige eerste incidentele suppletoire begroting Koninkrijksrelaties 2020 werd op 21 april jl. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangeboden aan de ...
Eerste incidentele suppletoire begroting Koninkrijksrelaties 2020 inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten aangeboden aan de Tweede Kamer
Vandaag heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de eerste incidentele suppletoire begroting Koninkrijksrelaties 2020 inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal: het voorstel van wet tot wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten). In dit wetsvoorstel is de liquiditeitssteun aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten in het ...
Brief staatssecretaris BZK aan Tweede Kamer betreffende financiële ondersteuning Caribische landen in verband met COVID-19. Tevens nader antwoord op vragen vaste commissie
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 16 april 2020 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer betreffende financiële ondersteuning Caribische landen in verband met COVID-19. Met deze brief informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer over de besluiten die in de Rijksministerraad van 9 april jl. zijn genomen over de financiële ondersteuning van Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna: de landen) in het kader van de gevolgen van ...
Gerecht oordeelt dat geen sprake is van een schijnlening en ook niet van een bodemloze-putlening, de geldverstrekking is een lening en geen kapitaal. Omdat vast is komen te staan dat de schuld door belanghebbende niet meer zal worden voldaan, moet de schuld naar het oordeel van het Gerecht ten gunste van de winst vrijvallen
Samenvatting zaak In deze Arubaanse winstbelastingzaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende is een naar Arubaans recht opgerichte vennootschap. De directeur van belanghebbende was wijlen C (hierna C). De vennootschap Y S.A. (hierna: Y), een in Zwitserland gevestigde vennootschap, was op dat moment voor 99,5% aandeelhouder, voor het overige werden de aandelen in belanghebbende gehouden door C. In 2006 is door Y een bedrag aan belanghebbende verstrekt. Ter zake ...
Gerecht acht aftrekbeperking van artikel 6A van toepassing op door Curaçaose vennootschap aan vrijgestelde Arubaanse zustervennootschap betaalde rente. Renteaftrek kan ook met toepassing van fraus legis worden beperkt
Samenvatting zaak In deze Curaçaose winstbelastingzaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende is gevestigd te Curaçao. Haar moedermaatschappij is gevestigd op de Britse Maagdeneilanden. Belanghebbende is een lening van NAf 5.000.000 aangegaan bij een “zustervennootschap”, een op Aruba gevestigde vrijgestelde vennootschap (hierna: AVV) waarvan alle aandelen in handen zijn van de moedermaatschappij. De looptijd van de lening is vijftien jaar, de jaarlijkse rente bedraagt 6,5% en de jaarlijkse aflossing ...
Aflossing van de studielening dochter wordt in onderhavige jaar bij belanghebbende niet als een uitgave in de zin van artikel 16A, eerste lid, onderdeel e LIB aanvaard. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt
Samenvatting zaak De dochter van belanghebbende heeft voor de duur van haar studie studiefinanciering genoten. De studiekosten hebben in de jaren waarin zij met de lening zijn betaald, op de dochter gedrukt in de zin van artikel 16A , lid 1, onderdeel e van de Landsverordening op de inkomstenbelasting (LIB). De aflossing van de studielening door belanghebbende in het jaar 2012, kan daarom niet als een uitgave in de zin ...
