Beroep op vertrouwensbeginsel faalt. Aan de brief van de Inspecteur aan de werkgever over de toepassing in de LB van het bijzonder tarief over de beëindigingsvergoeding kan niet het vertrouwen worden ontleend dat ook in de IB het in de brief genoemde percentage van het bijzonder tarief zal gelden. Naar de aard van de regeling kan het (exacte) bijzonder tarief lopende het jaar niet met zekerheid worden vastgesteld

Samenvatting zaak In deze Sint Maartense zaak is het volgende aan de orde. In het kader van de beëindiging van de arbeidsrelatie heeft belanghebbende in 2019 een cessantiavergoeding genoten (hierna: de beëindigingsvergoeding). Naar aanleiding van een verzoek van de werkgever, heeft de Inspecteur – samengevat en enigszins geparafaseerd – aangegeven akkoord te gaan met het toepassen van het bijzonder tarief, zijnde 24,35% op de beëindigingsvergoeding ten bedrage van (…) onder ...