Omdat het bezwaar tegen de aanslag OZB 2022 (niet zijnde het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak) was gericht tegen de vastgestelde waarde, had de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren in plaats van ongegrond te verklaren. Deze misslag betekent niet dat de uitspraak wordt vernietigd: analoog aan het oordeel van de Hoge Raad laat het Gerecht de uitspraak in stand en verklaart het beroep ongegrond

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in juni 2021 een onroerende zaak verworven voor een bedrag van USD 595.000 (NAfl. 1.082.900). Voor de jaren 2019 tot en met 2021 zijn in oktober 2021 (2019), in mei 2022 (2020) en in juli 2022 (2021) aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd aan de voormalige eigenaar. De voormalige eigenaar heeft geen bezwaar gemaakt ...

De aanslag OZB dient overeenkomstig het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak te worden vastgesteld, er heeft zich geen wijziging voorgedaan als bedoeld in artikel 8

Samenvatting zaak Een inwoner van Curaçao was eigenaar van een perceel met daarop gebouwd een woning (hierna aangeduid als onroerende zaak). De heer X is op 22 september 2001 overleden, waarna belanghebbenden de gezamenlijke eigendom verkregen van de onroerende zaak. Tot en met het jaar 2013 zijn belanghebbenden voor de grondbelasting aangeslagen naar een waarde van Naf. 181.000. Belanghebbenden hebben op 28 oktober 2015 een brief ontvangen met de vermelding ...