Met het opleggen van een verzuimboete van Nafl. 2.500 vanwege het stelselmatig niet tijdig doen van definitieve aangifte winstbelasting heeft de Inspecteur de Ministeriële regeling formeel belastingrecht op juiste wijze toegepast. Dat het ging om een (nihil-)aangifte met een negatief belastbaar bedrag maakt niet dat de boete achterwege moet blijven. Ook geen sprake van avas. Maar gelet op alle omstandigheden van het geval acht het Gerecht een boete van Nafl. 1.000 passend en geboden

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). De Inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende om uitstel te krijgen voor de indiening van de definitieve aangifte 2019 afgewezen omdat de voorlopige aangifte niet op tijd is ingediend. Belanghebbende heeft op 30 december 2020 de definitieve aangifte winstbelasting 2019 ingediend met een negatief belastbaar bedrag en een verschuldigde belasting van nihil ...

Inspecteur is geheel aan belanghebbende tegemoetgekomen inzake de aanslag OZB 2014. Forfaitaire kostenvergoeding in beroepsfase, maar vanwege samenhang met een andere zaak komen – gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht – de proceskosten maar één keer voor vergoeding in aanmerking. Geen kostenvergoeding in bezwaarfase omdat in het bezwaarschrift daarom niet is verzocht

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Aan belanghebbende is ter zake van een onroerende zaak (een appartement) op 30 november 2020 een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2014 opgelegd. Op 8 januari 2021 heeft belanghebbende daartegen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft op 16 augustus 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen. Belanghebbende heeft vervolgens op ...

Omdat belanghebbende geen aangifte OZB heeft gedaan hoewel hij de afgelopen vijf jaren geen aanslagen OZB had ontvangen, wordt de vraag of een navorderingsaanslag voor 2015 kan worden opgelegd beantwoord o.b.v. artikel 13 ALL. Belanghebbende voert aan dat een nieuw feit ontbreekt omdat alle notariële aktes, ook de koopakte van de onderhavige onroerende zaak, o.b.v. de Registratieverordening 1908 door de Inspecteur moeten worden geregistreerd en de Inspecteur om die reden bekend was met de verkrijging van de onroerende zaak door belanghebbende. Inspecteur geeft toe dat in dit geval een nieuw feit ontbreekt

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in 2003 een onroerende zaak gekocht. Volgens de Inspecteur is belanghebbende pas voor het tijdvak 2014-2018 als belastingplichtige voor de onroerendezaakbelasting (OZB) aangemerkt. Aan belanghebbende zijn op 30 november 2020 een aanslag OZB voor het jaar 2014 en een navorderingsaanslag OZB voor het jaar 2015 opgelegd. Belanghebbende heeft geen aangifte ...

Geen OZB aangifteplicht omdat belanghebbende de afgelopen vijf jaar drie keer een aanslag OZB heeft gehad en dus als belastingplichtige voor de OZB bekend was bij de Inspecteur. De vijfjaarstermijn van artikel 10 LvOZB geldt dan onverkort: de op 30 december 2020 opgelegde navorderingsaanslag OZB 2015 is buiten die termijn opgelegd

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in 2008 een onroerende zaak gekocht. Het betreft een eigendomsterrein met daarop gebouwd een woning. Op 30 december 2020 is aan belanghebbende een navorderingsaanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2015 opgelegd. Aan belanghebbende waren eerder al de volgende aanslagen OZB opgelegd: op 29 augustus 2017 de voorlopige aanslag OZB 2017, ...

Belanghebbende heeft tijdig aan aangifteplicht OZB voldaan en geen onjuiste of onvolledige informatie verstrekt: vijfjaarstermijn van artikel 10 LvOZB onverkort van toepassing, geen navordering over 2015. Ook artikel 13 ALL kan niet als wettelijke basis dienen voor de navordering, omdat die alleen in de gevallen waarin niet aan de in de overgangsregeling opgenomen vormen van aangifteplicht is voldaan van toepassing is op de OZB

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende is reeds vanaf het jaar 2007 eigenaar van een onroerende zaak (een appartement) en heeft op 26 februari 2020 aangifte voor de onroerendezaakbelasting (OZB) gedaan overeenkomstig de overgangsbepaling opgenomen in artikel XII (van de Landsverordening belastingmaatregelen 2019, P.B. 2019 no. 55). Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak op ...