Nederlandse inspecteur mag bij de berekening van de afbouw van het inkomstenbelastingdeel van de algemene heffingskorting rekening houden met de inkomsten van belanghebbende die voor de heffing van inkomstenbelasting toegewezen zijn aan Aruba. Uit de bewoordingen van artikel 15 BRK volgt niet dat dit artikel meebrengt dat deze vorm van indirecte heffing achterwege moet blijven in die zin dat het loon buiten beschouwing moet blijven bij de berekening van de afbouw van de algemene heffingskorting

Samenvatting zaak In deze Nederlandse zaak met raakvlakken met de Caribische praktijk is het volgende aan de orde. In 2017 is belanghebbende door het Ministerie van Justitie en Veiligheid uitgezonden naar Aruba. Hij was aldaar werkzaam voor het Ministerie van Justitie. Voor Nederlandse inkomstenbelastingdoeleinden wordt belanghebbende gedurende zijn uitzending aangemerkt als binnenlandse belastingplichtige op grond van de zogenoemde woonplaatsfictie als omschreven in artikel 2.2, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting ...

Curaçao moet aan inwoner van Curaçao met huuropbrengsten uit appartement in Bonaire voorkoming van dubbele belasting verlenen met toepassing van de vrijstellingsmethode, niet slechts voor het bedrag van de in Bonaire betaalde belasting. Naar oordeel Gerecht is met het door de Inspecteur gevoerde beleid een onjuiste uitleg gegeven aan artikel 21, lid 6 BRNC

Samenvatting zaak In deze Curaçaose inkomstenbelastingzaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende is in het onderhavige jaar 2017 inwoner van Curaçao. Hij bezit een appartement in Bonaire (de onroerende zaak) dat door hem wordt verhuurd. In Bonaire (Caribisch Nederland) is belanghebbende voor de onroerende zaak in 2017 een bedrag van USD 80 aan vastgoedbelasting verschuldigd. In zijn Curaçaose aangifte inkomstenbelasting heeft hij een belastbaar inkomen aangegeven van NAf 105.815 ...