Gerecht oordeelt dat nu zich in de jaren 2009 en 2010 geen omstandigheid heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 24 GBV, de grondbelastingaanslagen dienen te worden verlaagd naar die zoals bepaald bij aanvang van het tijdvak

Samenvatting zaak Erflater was tot zijn overlijden eigenaar van een onroerende zaak (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een perceel grond van 800 m2, met daarop een woning. Erflater heeft het perceel in 2000 gekocht voor Naf. 185.625 en hij heeft daarop meteen daarna voor een aanneemsom van Naf. 157.500 de woning laten bouwen. In artikel 14 van de Grondbelastingverordening 1908 (hierna: GBV 1908) is bepaald dat de ...

Gerecht van oordeel dat nu voor de grondbelasting geen aangifteplicht bestaat, de aanslagtermijn niet langer dan de vijfjaarstermijn van artikel 10, lid 5 ALB is. Onderhavige aanslagen binnen de vijfjaarstermijn opgelegd en naar het oordeel van het Gerecht derhalve rechtsgeldig opgelegd

Samenvatting zaak Grondbelasting. Aan belanghebbende zijn aanslagen grondbelasting over de jaren 2009 tot en met 2012 opgelegd. In geschil is of deze aanslagen rechtsgeldig zijn opgelegd. Belanghebbende stelt dat aangezien voor de grondbelasting geen aangifteplicht bestaat, de Inspecteur niet met terugwerkende kracht aanslagen mag opleggen. De inspecteur stelt dat de aanslagen rechtsgeldig zijn opgelegd. Het Gerecht is van oordeel dat nu voor de grondbelasting geen aangifteplicht bestaat, de termijn waarbinnen ...