Hoge Raad wijst arrest in zaak over aanslagen vastgoedbelasting waarin in geschil was of het expireren van de tax holiday in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en waarin het Hof oordeelde dat belanghebbende onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij is getroffen door een buitensporige last

Samenvatting zaak Op 19 november 2021 heeft de Hoge Raad in zaaknummer 20/01785 (ECLI:NL:HR:2021: 1718) arrest gewezen op het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 7 april 2020 (nrs. BON2019H00027 en BON2019H00028; ECLI:NL:OGHACMB:2020:69), betreffende aan belanghebbende voor de jaren 2011 en 2012 opgelegde aanslagen in de vastgoedbelasting en ...

Aanslag onroerendezaakbelasting over 2014 hangende de beroepsprocedure vernietigd omdat de aanslag te laat is opgelegd. Gerecht oordeelt dat in het onderhavige geval 2015 als eerste jaar van het vijfjarig tijdvak moet gelden. Beroep op gelijkheidsbeginsel faalt: aanslag 2015 niet vernietigd

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn ter zake van een onroerende zaak op respectievelijk 22 juni 2019 (voor het jaar 2014) en 10 juli 2019 (voor het jaar 2015) aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) opgelegd naar een waarde van NAf 145.000. Belanghebbende heeft op 21 augustus 2019 bezwaar gemaakt. Bij uitspraken op bezwaar van 16 juni 2020 heeft de Inspecteur de aanslagen ...

Hoge Raad doet cassatieberoep af met toepassing van artikel 81 RO. Betreft zaak waarin het Hof (wederom) oordeelde dat de appartementen niet kunnen worden aangemerkt als zelfstandige woningen voor de vrijstelling in de vastgoedbelasting en ook dat het verlaagde hoteltarief niet van toepassing is

Samenvatting zaak Op 12 november 2021 heeft de Hoge Raad het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Hof) van 13 februari 2020 (nr. BON2019H00011;  ECLI:NL:OGHACMB:2020:28) betreffende voor het jaar 2016 opgelegde aanslagen vastgoedbelasting afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke ...

Hof wederom van oordeel dat de appartementen niet worden aangemerkt als zelfstandige woningen voor de vrijstelling in de vastgoedbelasting. Ook verlaagde hoteltarief niet van toepassing

Samenvatting zaak In deze Bonairiaanse vastgoedbelastingzaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende, woonachtig in Nederland, is eigenaar van appartementsrechten in een hotelcomplex en is gerechtigd tot drie appartementen (hierna: onroerende zaken). Het hotelcomplex heeft 64 afzonderlijke hotelsuites, 48 hotelappartementen en 62 hotelvilla’s. Het is een all-inclusive vakantieresort dat verblijfsaccommodaties verhuurt aan toeristen. Belanghebbende placht zelf tijdens zijn vakantie in de onroerende zaken te verblijven. Voor het overige worden de ...

Hof oordeelt dat de Inspecteur bevoegd was om het tax holiday-verzoek af te doen en dat de Inspecteur het verzoek terecht heeft afgewezen, omdat niet voldaan is aan de materiële vereisten. Hof kent wel immateriële schadevergoeding toe vanwege het lange tijdsbestek tussen tax holiday-verzoek en uitsluitsel

Samenvatting zaak Belanghebbende is een in Bonaire gevestigde vennootschap die onder meer als doel heeft het ontwikkelen en exploiteren van onroerende zaken en goederen, hotels, bars, restaurants en appartementencomplexen. Belanghebbende heeft in 2005 te “Z” een perceel grond gekocht waarop zij in de periode 2006-2008 een appartementencomplex heeft gebouwd. Belanghebbende heeft na de ontwikkeling van het project en de verkoop van de appartementen geen nieuwe activiteiten meer ontplooid. Vanaf 2009 ...

Belanghebbende is naar het oordeel van het Gerecht geen spaar- en ondersteuningsfonds waarvan de winst is vrijgesteld. Beroep op schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur verworpen. Belanghebbende kan op basis van een aanschrijving een voorziening vormen voor dubieuze leningen ook al loopt ze in werkelijkheid geen risico

Samenvatting zaak Belanghebbende is een coöperatieve vereniging. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij een spaar- en/of ondersteuningsfonds is, waarvan de winst is vrijgesteld op grond van artikel 2, lid 1, letter c van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (hierna: de Lv WB). Belanghebbende heeft over de jaren 2006, 2008 en 2010 aangifte gedaan naar bedragen van nihil met als toelichting dat ze geen bedrijf uitoefent en dat ...