Omdat belanghebbende geen aangifte OZB heeft gedaan hoewel hij de afgelopen vijf jaren geen aanslagen OZB had ontvangen, wordt de vraag of een navorderingsaanslag voor 2015 kan worden opgelegd beantwoord o.b.v. artikel 13 ALL. Belanghebbende voert aan dat een nieuw feit ontbreekt omdat alle notariële aktes, ook de koopakte van de onderhavige onroerende zaak, o.b.v. de Registratieverordening 1908 door de Inspecteur moeten worden geregistreerd en de Inspecteur om die reden bekend was met de verkrijging van de onroerende zaak door belanghebbende. Inspecteur geeft toe dat in dit geval een nieuw feit ontbreekt

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in 2003 een onroerende zaak gekocht. Volgens de Inspecteur is belanghebbende pas voor het tijdvak 2014-2018 als belastingplichtige voor de onroerendezaakbelasting (OZB) aangemerkt. Aan belanghebbende zijn op 30 november 2020 een aanslag OZB voor het jaar 2014 en een navorderingsaanslag OZB voor het jaar 2015 opgelegd. Belanghebbende heeft geen aangifte ...

Geen OZB aangifteplicht omdat belanghebbende de afgelopen vijf jaar drie keer een aanslag OZB heeft gehad en dus als belastingplichtige voor de OZB bekend was bij de Inspecteur. De vijfjaarstermijn van artikel 10 LvOZB geldt dan onverkort: de op 30 december 2020 opgelegde navorderingsaanslag OZB 2015 is buiten die termijn opgelegd

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in 2008 een onroerende zaak gekocht. Het betreft een eigendomsterrein met daarop gebouwd een woning. Op 30 december 2020 is aan belanghebbende een navorderingsaanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2015 opgelegd. Aan belanghebbende waren eerder al de volgende aanslagen OZB opgelegd: op 29 augustus 2017 de voorlopige aanslag OZB 2017, ...

Belanghebbende heeft tijdig aan aangifteplicht OZB voldaan en geen onjuiste of onvolledige informatie verstrekt: vijfjaarstermijn van artikel 10 LvOZB onverkort van toepassing, geen navordering over 2015. Ook artikel 13 ALL kan niet als wettelijke basis dienen voor de navordering, omdat die alleen in de gevallen waarin niet aan de in de overgangsregeling opgenomen vormen van aangifteplicht is voldaan van toepassing is op de OZB

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende is reeds vanaf het jaar 2007 eigenaar van een onroerende zaak (een appartement) en heeft op 26 februari 2020 aangifte voor de onroerendezaakbelasting (OZB) gedaan overeenkomstig de overgangsbepaling opgenomen in artikel XII (van de Landsverordening belastingmaatregelen 2019, P.B. 2019 no. 55). Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak op ...

Bij de OZB ontstaat de belastingschuld op 1 januari van het belastingjaar en vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een aanslag vijf jaren daarna: in december 2020 voor het jaar 2015 opgelegde aanslag is dus niet tijdig. Niet voldoen aan aangifteplicht is een voorwaarde voor toepassing verlengde navorderingstermijn. Belanghebbende heeft evenwel, gezien de overgangsbepaling bij artikel 10a LvOZB, tijdig aan aangifteplicht voldaan: alleen al daarom kan geen navordering plaatsvinden

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende heeft op 26 februari 2020 op grond van artikel 10a van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 (hierna: LvOZB) aangifte van het bezit van een onroerende zaak gedaan. Op 28 december 2020 is aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2015 opgelegd. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag tijdig is opgelegd. Belanghebbende ...