Cassatieberoepen in zaken waarin de Nederlandse belastingdienst bij de burgerlijke rechter in Curaçao verklaring van recht vorderde dat de Curaçaose vennootschappen (op naam waarvan aanslagen zijn gesteld) nog bestaan, door Hoge Raad afgedaan met toepassing van artikel 81 RO. Gaat om de nationale bevoegdheidsverdeling/rechtsmachtsverdeling tussen de burgerlijke rechter en de belastingrechter en de vraag of deze verdeling ook geldt in interregionaal verband

Samenvatting van de zaken Op vrijdag 26 mei 2023 heeft de Hoge Raad een viertal door de Ontvanger en de Inspecteur van de Nederlandse belastingdienst ingestelde beroepen in cassatie tegen de uitspraken van 28 juli 2020 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Hof) afgedaan met toepassing van artikel 81, lid 1, van de Wet op de ...

Conclusies A-G in zaken waarin de Nederlandse belastingdienst bij de burgerlijke rechter in Curaçao verklaring van recht vordert dat de Curaçaose vennootschap – op naam waarvan aanslagen zijn gesteld – nog bestaat. Betreft de nationale bevoegdheidsverdeling/rechtsmachtsverdeling tussen de burgerlijke rechter en de belastingrechter en de vraag of deze verdeling ook geldt in interregionaal verband

Samenvatting zaak Advocaat-Generaal (A-G) mr. E.M. Wesseling-van Gent heeft op 24 december 2021 conclusie genomen in een viertal samenhangende Curaçaose civielrechtelijke zaken waarin – kort en zakelijk weergegeven – rechtsvragen aan de orde komen inzake de nationale bevoegdheidsverdeling/rechtsmachtsverdeling tussen de burgerlijke rechter en de belastingrechter, meer in het bijzonder of deze verdeling ook geldt in interregionaal verband. De strekking van artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden ...

Belastingrechter in Europees Nederland heeft het aannemelijk geoordeeld dat de Curaçaose vennootschap – op naam waarvan aanslagen zijn gesteld – niet meer bestond, maar de Nederlandse belastingdienst vordert bij de burgerlijke rechter in Curaçao verklaring van recht dat de vennootschap nog bestaat. Gemeenschappelijk Hof overweegt dat ook Curaçao een gesloten stelsel van rechtsbescherming in het belastingrecht kent en dat uit artikel 40 Statuut voortvloeit dat dit oordeel van de belastingrechter in Europees Nederland ook de weg naar de burgerlijke rechter in Curaçao afsluit

Samenvatting zaak In deze interessante Curaçaose interregionaal-privaatrechtelijke zaak met betrekking tot een Nederlandse belastingaangelegenheid is het volgende aan de orde. Een in Curaçao gevestigde vennootschap (hierna: “de vennootschap”) is per 8 juli 2015 in liquidatie getreden. Volgens het uittreksel uit het handelsregister is op 28 juli 2015 de slotverantwoording geregistreerd en is de registratie van de vennootschap in het handelsregister per die datum geëindigd. Op 31 juli 2015 is in ...

Eindbeschikking Hof inzake de vraag of een medewerker met publiekrechtelijke aanstelling bij de universiteit op grond van de CAO ook recht heeft op cessantia-uitkering

Samenvatting zaak In deze Curaçaose civielrechtelijke zaak met raakvlakken met de Caribische belastingpraktijk heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: het Hof) reeds op 4 december 2018 een tussenbeschikking gegeven (ECLI:NL:OGHACMB:2018:222). Wij rapporteerden daarover met een artikel in het CFN van 8 maart 2019. Op 25 juni 2019 heeft het Hof een eindbeschikking gegeven in deze zaak (ECLI:NL:OGHACMB:2019:108). Korte samenvatting van de feiten en de litigieuze kwestie Bij besluit van het ...

Vraag of medewerker met publiekrechtelijke aanstelling bij de universiteit op grond van de CAO ook recht heeft op cessantia-uitkering. Niet bestuursrechter maar civiele rechter als restrechter bevoegd

Samenvatting zaak In deze Curaçaose civielrechtelijke zaak met raakvlakken met de Caribische belastingpraktijk is het volgende aan de orde. LET OP: dit betreft een tussenbeschikking. Voor de eindbeschikking van het Gemeenschappelijk Hof, zie: ECLI:NL:OGHACMB:2019:108. Bij besluit van het college van curatoren van (de rechtsvoorganger van) UoC is belanghebbende, appellant in deze zaak, in tijdelijke dienst van een jaar benoemd met ingang van 1 augustus 1984. Dit benoemingsbesluit luidt, voor zover ...