Afwijzing verzoek om vrijstelling van invoerrechten op havenkraan. Hof: schrijven van de Minister geen beschikking als bedoeld in artikel 128 vierde lid Liud (en dus geen Lar-beschikking), bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard

Samenvatting zaak In deze Arubaanse bestuursrechtelijke zaak (Lar) is het volgende aan de orde (kort samengevat). Bij de Ministeriële Beschikking van 18 februari 2011 (de Ministeriële Beschikking) heeft de minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur van Aruba (de Minister) bepaald dat – zakelijk weergegeven – vrijstelling van heffing van invoerrecht wordt toegepast bij de invoer van: materialen en benodigdheden voor de aanleg en uitbreiding van zeehavens; containerkranen, laadkranen, alsmede ...

Afwijzing verzoek om vrijstelling van invoerrechten op havenkraan. Gerecht oordeelt dat het schrijven van de Minister geen rechtsgevolg in het leven heeft geroepen en derhalve niet kan worden aangemerkt als een ‘Lar-beschikking’. Was slechts een herhaling van hetgeen de Inspecteur bij beschikking al had besloten (tegen de beschikking van de Inspecteur waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard is geen rechtsmiddel aangewend, zodat deze in rechte vast is komen te staan)

Samenvatting zaak In deze Arubaanse bestuursrechtelijke zaak (Lar) met betrekking tot een niet gehonoreerd verzoek om vrijstelling van invoerrechten, is het volgende aan de orde. Op 6 juli 2015 verzoekt een te Aruba gevestigde stuwadoorsbedrijf/havenbeheerder (appellante in deze zaak) – kort samengevat en enigszins geparafraseerd – aan de minister van Financien, Economische Zaken en Cultuur van Aruba (de “Minister”, verweerder in deze zaak), met verwijzing naar een Ministeriële Beschikking van ...

Nu belanghebbende rechtmatig teruggaaf heeft gevorderd, heeft de Inspecteur de teruggaaf van invoerrechten terecht ten name van belanghebbende gesteld. Daaraan doet niet af dat de importeur het bedrag van invoerrechten heeft betaald

Samenvatting zaak In deze Arubaanse zaak op het gebied van de heffing van invoerrechten is het volgende aan de orde. Belanghebbende heeft namens de importeur aangifte ten invoer gedaan van een partij meubels. Ter zake van de invoer heeft de importeur een bedrag van Afl.13.508 aan invoerrechten betaald. Belanghebbende heeft teruggaaf van betaalde invoerrechten gevorderd ten bedrage van Afl. 5.668. Bij beschikking heeft de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen de ...

Geen recht op teruggaaf van invoerrechten nu de goederen zijn geleverd aan een vennootschap waarvoor geen vrijstelling geldt, ook al is aannemelijk dat de goederen uiteindelijk terecht zijn gekomen bij de partij van bestemming waarvoor de vrijstelling wel zou gelden. Gerecht oordeelt dat geen sprake is van een dwaling of verschoonbaar verzuim in de zin van artikel 128 LIUD

Samenvatting zaak Belanghebbende heeft vijftien stuks beveiligingscamera's en toebehoren ingevoerd en heeft hiervan op genoemde data aangifte ten invoer gedaan. De verschuldigde invoerrechten zijn betaald en daarna zijn de goederen vrijgegeven. Op de bij de aangifte ten invoer gevoegde “bill of lading” is vermeld dat de ingevoerde goederen bestemd waren voor [ Z ] gevestigd te [ straat ]. Na afwikkeling van de invoerformaliteiten en na betaling van de invoerrechten ...