Veroordeling voor het feitelijk leiding geven aan het niet doen van aangiften winstbelasting: voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met bijzondere voorwaarden die beogen de vennootschap aan te zetten tot fiscaal compliant gedrag. Verdediging in hoger beroep

Samenvatting zaak In deze Curaçaose strafzaak is het volgende aan de orde. De verdachte is bestuurder van een besloten vennootschap (BV) die geen aangiften zou hebben gedaan voor de winstbelasting over de jaren 2018 tot en met 2021. Het verwijt aan de verdachte is dat hij opdracht zou hebben gegeven om deze aangiften niet te doen, of daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: ...

Inspecteur komt tegemoet aan de bezwaren van belanghebbende, in eerste instantie alleen voor wat betreft de aanslagen AOV/AWW en maar later ook voor wat betreft de aanslagen LB. Voor de vergoeding van de (proces)kosten worden de zaken als één zaak beschouwd: zijn ‘samenhangende zaken’ als bedoeld in de Ministeriële regeling formeel belastingrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn op naheffingsaanslagen loonbelasting (LB), naheffingsaanslagen AOV/AWW en boetes over tijdvakken in 2019 opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslagen en de boetes gehandhaafd. Vervolgens is door belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraken van de Inspecteur. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150 ...

Belanghebbende slaagt er niet in de hoogte van de integrale proceskosten aannemelijk te maken: niet duidelijk hoe het geclaimde bedrag moet worden verdeeld over hem en zijn echtgenote en een deel van de kosten is niet betaald. Forfaitaire proceskostenvergoeding wél toegekend. Overgrote deel van de kosten ziet op een strafzaak waarin belanghebbende werd vervolgd voor het doen van onjuiste aangiften en werd vrijgesproken. Dit betreffen geen kosten in de onderhavige belastingzaak. Voor die kosten kan een vordering worden ingediend bij de civiele rechter of de strafrechter

Samenvatting zaak In deze twee, vrijwel identieke en vermoedelijk ook met elkaar samenhangende, Curaçaose zaken (ECLI:NL:OGEAC:2024:46 respectievelijk ECLI:NL:OGEAC:2024:48) is het volgende aan de orde. De onderstaande samenvatting is overigens gebaseerd op ECLI:NL:OGEAC:2024:46. Aan belanghebbende zijn (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting met boetes opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt en heeft het bezwaarschrift later aangevuld, met onder meer een compromisvoorstel. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld wegens fictieve weigering van de Inspecteur om te beslissen ...

Bijzondere omstandigheden voor veroordeling van de Inspecteur tot een integrale (proces)kostenvergoeding in ‘complexe zaak’ niet aannemelijk gemaakt. Ook niet voldaan aan de bewijslast ter zake van het ‘forse bedrag’ aan kosten. Inspecteur wel veroordeeld tot een forfaitaire proceskostenvergoeding

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen winstbelasting opgelegd alsmede vergrijpboetes. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt en is later in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar. In de bezwaarschriften heeft belanghebbende primair verzocht om een integrale vergoeding van de kosten van bezwaar op grond van artikel 6.2, lid 3 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht en subsidiair om een forfaitaire ...

Vordering tegen Ontvanger tot het opleggen van een aanslag winstbelasting en uitbetaling van het op grond van die aanslag te restitueren bedrag in kort geding afgewezen: betreft een aangelegenheid die de Inspecteur aangaat, niet de Ontvanger

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende heeft in kort geding veroordeling van de Ontvanger gevorderd tot terugbetaling aan belanghebbende van een bedrag ter zake door belanghebbende betaalde en later vernietigde aanslagen winstbelasting. Voorafgaand aan de behandeling ter zitting heeft de Ontvanger terugbetalingen aan belanghebbende gedaan ter zake winstbelasting over het jaar 2011 en de jaren 2015 tot en met 2018 vermeerderd met kosten ...

Inspecteur heeft tegen beter weten in naheffingsaanslagen winstbelasting opgelegd: bezwaarkostenvergoeding vanwege ernstig onzorgvuldige handelwijze. Belanghebbende heeft onbetwist aangevoerd dat zij op basis van individuele beoordeling de hoogte van de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren heeft bepaald en dat de Inspecteur op basis van niet gepubliceerd, noch kenbaar gemaakt beleid de dotatie aan de voorziening heeft gecorrigeerd. Redelijke termijn overschreden maar wet- en regelgeving in Curaçao voorziet niet in de bevoegdheid van de belastingrechter tot het toekennen van een schadevergoeding, verzoek moet worden gericht aan de burgerlijke rechter

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen winstbelasting over de jaren 2015 en 2016 opgelegd. Daarbij zijn er verzuimboetes wegens het niet afdragen of te weinig winstbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en heeft daarna beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Partijen zijn in mei 2023 uitgenodigd voor een zitting in juli 2023. Bij e-mailbericht ...

Hof kon de zaak niet terugwijzen naar het Gerecht omdat het Gerecht niet de onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid heeft uitgesproken. Wet- en regelgeving in Curaçao voorziet niet in de bevoegdheid van de belastingrechter tot het toekennen van een schadevergoeding, ook geen overeenkomstige toepassing van de Lar voor de toekenning van een schadevergoeding in belastingzaken. Hof moet volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden, alleen de burgerlijke rechter is bevoegd om een schadevergoeding toe te kennen. En voor zover het een boetebeschikking betreft geldt als uitgangspunt dat overschrijding van de redelijke termijn behoort te leiden tot vermindering van de boete

De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag, 19 januari 2024, een belangwekkend arrest gewezen op het gebied van het Caribische belastingprocesrecht (ECLI:NL:HR:2024:50). Dit arrest bevat enkele voor de Caribische procespraktijk belangrijke en relevante rechtsontwikkelingen, waaraan wij hieronder uitgebreid aandacht besteden. INDICATIE KORT SAMENGEVAT Het betreft in casu het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: het Hof) van 10 maart 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:85, ...

Echtpaar integraal vrijgesproken van het onjuist of onvolledig doen van aangifte IB en OB. Gemotiveerd weersproken dat nog inkomsten uit het restaurant werden genoten en het onderzoek van het OM schoot tekort. Het OM was volgens het Gerecht wél ontvankelijk: geen opgewekt vertrouwen door mededeling OvJ naar aanleiding van het bericht van de Minister van Financiën over het niet meer invorderen van belastingschulden over de jaren 2017 en eerder, geen strijd met de ATV-richtlijnen en ook geen schending van het ne bis in idem-beginsel

Samenvatting zaak In deze Curaçaose strafzaak waarin door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) vonnis is gewezen, is het volgende aan de orde. Kort samengevat en enigszins geparafraseerd is aan verdachten – een echtpaar – ten laste gelegd het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangiftes als bedoeld in de Algemene landsverordening Landsbelastingen, te weten de aangiftes inkomstenbelasting en omzetbelasting over de ...

De Inspecteur heeft zonder een vraag te stellen en zonder enige motivering het belastbaar inkomen gecorrigeerd, belanghebbende had geen flauw benul waartegen hij bezwaar diende te maken: wel forfaitaire maar geen integrale bezwaarkostenvergoeding omdat geen sprake is van ernstig onzorgvuldig én een bijzondere omstandigheid. Voor de beroepsfase wél een integrale kostenvergoeding vanwege ‘verregaand onzorgvuldig handelen’ van de Inspecteur

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Ter zitting van het Gerecht heeft de Inspecteur verklaard dat bij nader inzien de ingediende aangifte juist is en dat niet langer in geschil is dat ...

In beginsel geen belang meer bij een rechterlijke beslissing over de hoogte van de belastingschuld, nu de belastingschulden ingevolge het gevoerde beleid niet zullen worden ingevorderd. Bovendien is de beroepstermijn overschreden: beroep niet-ontvankelijk. Vergoeding griffierecht omdat het niet invorderen in materiële zin leidt tot eenzelfde uitkomst als de situatie waarin de Inspecteur geheel tegemoet komt aan belanghebbende

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2014 en 2015 aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW, AVBZ en BVZ opgelegd. Belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de aanslagen. De Inspecteur heeft op 30 december 2020 uitspraak op bezwaar gedaan, de aanslagen voor het jaar 2014 gehandhaafd en de aanslagen voor het jaar 2015 verminderd. Op 29 april 2022 is een deel van ...

Beroep tegen niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar was prematuur omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Ook bij een alsnog te nemen reële uitspraak is in casu geen sprake van een ontvankelijk beroep: bij een ‘mededeling geen aanslag en/of teruggave’ en een standpunt van belanghebbende dat hij geen belasting verschuldigd is of terugkrijgt is geen sprake van procesbelang

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd (hierna: de aanslag IB 2017). Tevens is bij beschikking een mededeling “geen aanslag en/of teruggave” IB 2018 aan belanghebbende is gedaan (hierna: de beschikking “geen aanslag en/of teruggave” IB 2018). Belanghebbende heeft op 22 november 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB 2017 en op 12 april ...

Naar het oordeel van het Gerecht kan de kennisgeving ‘vermindering definitieve/navordering aanslag OZB’ redelijkerwijs niet worden aangemerkt als een uitspraak op bezwaar, waardoor het ingediende beroep moet worden opgevat als een beroep tegen het niet tijdig beslissen op de uitspraak op bezwaar. Hoorplicht geschonden, maar het Gerecht voorziet zelf in de zaak en stelt de waarde van de onroerende zaak in goede justitie vast

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak en heeft in april 2021 aangifte onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2019 gedaan en daarbij de door hem verdedigde waarde van NAf 425.000 toegelicht. In oktober 2021 is aan belanghebbende ter zake van de onroerende zaak een aanslag OZB voor het jaar 2019 opgelegd naar een waarde van NAf 550.000. Belanghebbende ...

Hof oordeelt dat de aan een ‘offshore-vennootschap’ opgelegde aanslagen winstbelasting over 2006 en 2007 te laat zijn vastgesteld en derhalve door het Gerecht terecht zijn vernietigd. Gerecht heeft ook terecht een vergoeding wegens geleden immateriële schade toegekend

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende is een maatschappij waarop het tot 1 januari 2000 geldende zogenoemde ‘off-shore’ regime van toepassing was, en waarop op grond van artikel VI, lid 10 van de Overgangsregeling 2001 (P.B. 1999, no. 244), voor de in geschil zijnde jaren de bepalingen van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 zoals deze luidde op 31 december 1999 (hierna: LWB ...

Hoger beroep inzake verzoek om teruggave winstbelasting 2009 ongegrond en niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen de weigering van de Inspecteur om over 2010 een teruggave te verlenen. Beslissing van de Inspecteur op een verzoek om ambtshalve teruggave als bedoeld in artikel 39a, tweede lid ALL is geen voor bezwaar en beroep vatbare beslissing

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende heeft op 30 juli 2010 aangifte winstbelasting over het jaar 2009 gedaan. Daarbij heeft zij een belastbare winst van NAf 236.133 aangegeven. Het corresponderende verschuldigde belastingbedrag had zij al eerder, op 29 maart 2010, voldaan. Op 9 december 2010 heeft zij nogmaals aangifte gedaan. Daarbij heeft zij een belastbare winst van NAf 347.803 aangegeven. Belanghebbende heeft het ...

Hoge Raad doet cassatieberoep af met toepassing van artikel 81 RO. Betreft een zaak waarin belanghebbende niet ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ na het bekend worden met de aanslagen – namelijk niet binnen twee weken – bezwaar heeft ingediend

Samenvatting zaak Vanochtend, vrijdag 6 oktober 2023, heeft de Hoge Raad het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van 22 februari 2022 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (het Hof) (ECLI:NL:OGHACMB:2022:10) afgedaan met toepassing van artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie (ECLI:NL:HR:2023:1402). In deze zaak is het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (het Gerecht) tot het oordeel gekomen dat belanghebbende het ...

Met het opleggen van een verzuimboete van Nafl. 2.500 vanwege het stelselmatig niet tijdig doen van definitieve aangifte winstbelasting heeft de Inspecteur de Ministeriële regeling formeel belastingrecht op juiste wijze toegepast. Dat het ging om een (nihil-)aangifte met een negatief belastbaar bedrag maakt niet dat de boete achterwege moet blijven. Ook geen sprake van avas. Maar gelet op alle omstandigheden van het geval acht het Gerecht een boete van Nafl. 1.000 passend en geboden

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). De Inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende om uitstel te krijgen voor de indiening van de definitieve aangifte 2019 afgewezen omdat de voorlopige aangifte niet op tijd is ingediend. Belanghebbende heeft op 30 december 2020 de definitieve aangifte winstbelasting 2019 ingediend met een negatief belastbaar bedrag en een verschuldigde belasting van nihil ...

Inspecteur is geheel aan belanghebbende tegemoetgekomen inzake de aanslag OZB 2014. Forfaitaire kostenvergoeding in beroepsfase, maar vanwege samenhang met een andere zaak komen – gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht – de proceskosten maar één keer voor vergoeding in aanmerking. Geen kostenvergoeding in bezwaarfase omdat in het bezwaarschrift daarom niet is verzocht

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Aan belanghebbende is ter zake van een onroerende zaak (een appartement) op 30 november 2020 een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2014 opgelegd. Op 8 januari 2021 heeft belanghebbende daartegen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft op 16 augustus 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen. Belanghebbende heeft vervolgens op ...

Omdat belanghebbende geen aangifte OZB heeft gedaan hoewel hij de afgelopen vijf jaren geen aanslagen OZB had ontvangen, wordt de vraag of een navorderingsaanslag voor 2015 kan worden opgelegd beantwoord o.b.v. artikel 13 ALL. Belanghebbende voert aan dat een nieuw feit ontbreekt omdat alle notariële aktes, ook de koopakte van de onderhavige onroerende zaak, o.b.v. de Registratieverordening 1908 door de Inspecteur moeten worden geregistreerd en de Inspecteur om die reden bekend was met de verkrijging van de onroerende zaak door belanghebbende. Inspecteur geeft toe dat in dit geval een nieuw feit ontbreekt

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in 2003 een onroerende zaak gekocht. Volgens de Inspecteur is belanghebbende pas voor het tijdvak 2014-2018 als belastingplichtige voor de onroerendezaakbelasting (OZB) aangemerkt. Aan belanghebbende zijn op 30 november 2020 een aanslag OZB voor het jaar 2014 en een navorderingsaanslag OZB voor het jaar 2015 opgelegd. Belanghebbende heeft geen aangifte ...

Geen OZB aangifteplicht omdat belanghebbende de afgelopen vijf jaar drie keer een aanslag OZB heeft gehad en dus als belastingplichtige voor de OZB bekend was bij de Inspecteur. De vijfjaarstermijn van artikel 10 LvOZB geldt dan onverkort: de op 30 december 2020 opgelegde navorderingsaanslag OZB 2015 is buiten die termijn opgelegd

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in 2008 een onroerende zaak gekocht. Het betreft een eigendomsterrein met daarop gebouwd een woning. Op 30 december 2020 is aan belanghebbende een navorderingsaanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2015 opgelegd. Aan belanghebbende waren eerder al de volgende aanslagen OZB opgelegd: op 29 augustus 2017 de voorlopige aanslag OZB 2017, ...

Belanghebbende heeft tijdig aan aangifteplicht OZB voldaan en geen onjuiste of onvolledige informatie verstrekt: vijfjaarstermijn van artikel 10 LvOZB onverkort van toepassing, geen navordering over 2015. Ook artikel 13 ALL kan niet als wettelijke basis dienen voor de navordering, omdat die alleen in de gevallen waarin niet aan de in de overgangsregeling opgenomen vormen van aangifteplicht is voldaan van toepassing is op de OZB

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende is reeds vanaf het jaar 2007 eigenaar van een onroerende zaak (een appartement) en heeft op 26 februari 2020 aangifte voor de onroerendezaakbelasting (OZB) gedaan overeenkomstig de overgangsbepaling opgenomen in artikel XII (van de Landsverordening belastingmaatregelen 2019, P.B. 2019 no. 55). Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak op ...

Gerecht oordeelt dat belanghebbende geen vertrouwen kan ontlenen aan de publicaties van 24 en 27 maart 2020 inzake de covid-steunmaatregelen omdat die gelden voor de tijdvakken april tot en met juni 2020, niet voor het onderhavige tijdvak maart 2020: verzuimboete wegens niet tijdig betalen omzetbelasting terecht opgelegd maar wel ambtshalve gematigd wegens overschrijding van de redelijke termijn

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Op 24 maart 2020 heeft de regering van Curaçao een solidariteitspakket aangekondigd om de sociaal economische effecten van het COVID 19 virus op de samenleving te verzachten [zie dit artikel in het CFN van 24 maart 2020 en dit artikel in het CFN van 25 maart 2020; red. CFN]. Kort daarna heeft het Ministerie ...

Omdat het bezwaar tegen de aanslag OZB 2022 (niet zijnde het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak) was gericht tegen de vastgestelde waarde, had de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren in plaats van ongegrond te verklaren. Deze misslag betekent niet dat de uitspraak wordt vernietigd: analoog aan het oordeel van de Hoge Raad laat het Gerecht de uitspraak in stand en verklaart het beroep ongegrond

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft in juni 2021 een onroerende zaak verworven voor een bedrag van USD 595.000 (NAfl. 1.082.900). Voor de jaren 2019 tot en met 2021 zijn in oktober 2021 (2019), in mei 2022 (2020) en in juli 2022 (2021) aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd aan de voormalige eigenaar. De voormalige eigenaar heeft geen bezwaar gemaakt ...

Belastingadviseur in civiele procedure inzake invorderingskwestie niet toegelaten als gemachtigde, is geen advocaat of deurwaarder en is ook niet als zaakwaarnemer toegelaten. Hof verbindt hieraan in casu echter geen gevolgen voor de ontvankelijkheid van appellant

Samenvatting zaak In deze Curaçaose civielrechtelijke zaak is onder meer het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). De Ontvanger heeft dwangschriften doen uitvaardigen tegen een vennootschap voor openstaande belasting- en premieschulden (loonbelasting, omzetbelasting en diverse soorten premies). Vervolgens heeft de Ontvanger op grond van artikel 10 van de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 (P.B. 1942 no. 248) bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van Curaçao een ...

Verzoek om integrale kostenvergoeding niet gehonoreerd vanwege afwezigheid van bijzondere omstandigheden. Hetgeen belanghebbende aanvoert gaat op in alle gevallen van fictieve weigering en met het indienen van beroep tegen een fictieve weigering is doorgaans (zeer) beperkte tijd gemoeid

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Aan belanghebbende is op 26 juni 2019 een verzuimboete wegens het niet tijdig doen van aangifte opgelegd van NAf 1.000. Belanghebbende heeft op 5 juli 2019 bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete en heeft vervolgens op 26 juli 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Partijen zijn op 23 januari ...

De niet voor meerdere uitleg vatbare, zonder voorbehoud gedane uitlatingen van de Minister dat aanslagen betrekking hebbende op de belastingjaren 2017 en ouder niet meer actief worden ingevorderd, leiden ertoe dat belanghebbende uit die handelwijze redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de Ontvanger de aanslag niet meer kan en zal invorderen. Daaraan doet niet af dat later (in een persbericht van 3 april 2023) door het Ministerie drie uitzonderingen op het tot dat moment ongeclausuleerde invorderingsbeleid worden geformuleerd: aan dit vanaf 3 april 2023 geldende beleid komt geen terugwerkende kracht toe

Samenvatting zaak Op donderdag 10 augustus 2023 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (hierna: het Hof) uitspraak gedaan in een drietal voor de Caribische belastingpraktijk belangwekkende hoger beroep procedures (ECLI:NL:OGHACMB:2023:147, ECLI:NL:OGHACMB:2023:148 en ECLI:NL:OGHACMB:2023:149). Met dit artikel in deze speciale uitgave van het CFN willen wij u alvast kort en bondig op deze uitspraken attenderen. Kort samengevat en enigszins geparafraseerd is het volgende aan de orde (op basis van de zaak ...

Niet aannemelijk gemaakt dat een hoger bedrag aan zuivere studiekosten van de dochter is besteed. Hof bevestigt de uitspraak waarin het Gerecht oordeelde dat de betalingen ter zake van het levensonderhoud van de dochter geen aftrekbare studiekosten vormen en dat het collegegeld wordt geacht te zijn gedekt door de studiefinanciering (collegegeld slechts aftrekbaar voor zover op belanghebbende drukkend)

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde (samengevat en enigszins geparafraseerd). Belanghebbende heeft een dochter die in de onderhavige jaren 2015 en 2016 aan de Universiteit van Leiden studeerde. Zij ontving studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Belanghebbende heeft voor het jaar 2015 aangifte inkomstenbelasting gedaan en heeft daarbij een bedrag van NAf 7.378 als buitengewone lasten in aftrek gebracht. Het betreft studiekosten van ...

Inspecteur is vóór de zitting volledig tegemoet gekomen aan het bezwaar. Gerecht wijst proceskostenvergoeding voor de beroepsfase toe en draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2018 aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW en AVBZ opgelegd (hierna: de aanslagen). Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar de Inspecteur heeft geen uitspraak op bezwaar gedaan. Op grond van artikel 31 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) heeft belanghebbende beroep ingesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op ...

Hangende de beroepsprocedure is geheel aan de bezwaren tegemoet gekomen: wel vergoeding van het betaalde griffierecht, maar geen pkv omdat belanghebbende zelf bezwaar en beroep heeft ingesteld en daarom ook niet heeft verzocht. Gerecht niet bevoegd om de Ontvanger te gelasten de ten onrechte geheven (met teruggaven verrekende) aanslagen te restitueren

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2016, 2017 en 2018 aanslagen inkomstenbelasting opgelegd. Daartegen heeft belanghebbende op 26 september 2020 bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft belanghebbende op 8 juni 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de Inspecteur. Partijen zijn op 8 mei 2023 uitgenodigd voor de zitting van 15 juni 2023. Belanghebbende ...

Tegen een tussenuitspraak van het Gerecht of het Hof kan slechts worden opgekomen tegelijkertijd met het hoger beroep of het beroep in cassatie tegen de einduitspraak. In de onderhavige zaak is door het Gerecht geen einduitspraak gedaan: hoger beroep niet-ontvankelijk. Daaraan doet niet af dat de beslissing is gedaan in de vorm van een uitspraak

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is, zeer summier samengevat en enigszins geparafraseerd, het volgende aan de orde. De heer ‘C’ is op basis van een civielrechtelijke overeenkomst werkzaam bij de inspectie der Belastingen. Hij is door de Inspecteur gemandateerd om daar alle werkzaamheden namens de Inspecteur te verrichten. Belanghebbende stelt dat het mandaat ongeldig is omdat volgens artikel 2a van de Algemene landsverordening Landsbelastingen alleen ambtenaren gemandateerd kunnen worden ...

Artikel 5 lid 1 LOZB handelt over het tijdstip waarop de waarde moet worden bepaald, niet de datum waarop de aanslagen uiterlijk moeten zijn vastgesteld. Het onvermeld laten dat de aanslag 2019 de eerste aanslag van het vijfjarige tijdvak is leidt in casu niet tot vernietiging van de aanslagen, maar het Gerecht roept de belastingdienst op om maatregelen te treffen die voorkomen dat dit verzuim zich in de toekomst nog kan voordoen. Met de in 2021 door de Staten goedgekeurde tariefverlaging kan geen rekening worden gehouden, heeft nimmer de status van landsverordening verkregen

Samenvatting zaak In deze Curaçaose zaak is het volgende aan de orde. Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak. Voor het tijdvak tot en met 2013 is de waarde van de onroerende zaak voor de toepassing van de toenmalige grondbelasting bepaald op NAf. 225.000. In geschil is of de aanslagen voor de jaren 2014 tot en met 2022 in stand kunnen blijven. Belanghebbende is van mening dat de aanslagen vernietigd moeten ...