icb-instituut Geen reacties

Samenvatting zaak

Let op: doordat van vrijdagavond 16 april 2021 om 19.30 uur tot zondagavond 18 april 2021 om 23.59 uur (tijden volgens de Europees Nederlandse tijdzone) vrijwel alle computersystemen van de Rechtspraak in Nederland niet bereikbaar zijn vanwege groot onderhoud en dan ook het digitale uitsprakenregister op rechtspraak.nl niet beschikbaar zal zijn, zullen de hieronder in dit artikel opgenomen links naar uitspraken op rechtspraak.nl tijdelijk niet bereikbaar zijn. Dit is uiteraard buiten onze macht (red. CFN). Wij vragen uw begrip hiervoor. Als het onderhoud volgens planning verloopt, zouden de links met ingang van maandag 19 april 2021 (Nederlandse tijd) weer bereikbaar moeten zijn. Voor meer informatie over het groot onderhoud aan de computersystemen van de Rechtspraak, zie dit nieuwsbericht op de website van de Rechtspraak.

 

In deze Curaçaose grondbelastingzaak is het volgende aan de orde.

Aan belanghebbende zijn ter zake van een onroerende zaak met dagtekening 7 december 2018 aanslagen grondbelasting voor de jaren 2008 tot en met 2010 en aanslagen grondbelasting voor de jaren 2011 tot en met 2013 opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Kort samengevat wordt door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) als volgt overwogen.

Ingevolge artikel 28 van de Grondbelastingverordening 1908 (hierna: LGB) kan de belanghebbende slechts in het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak (2007 t/m 2011 en 2012 t/m 2013) een bezwaarschrift indienen, alsmede in het jaar waarin op grond van artikel 24 LGB een nieuwe aanslag is vastgesteld door wijzigingen gedurende het voorgaande belastingjaar. Blijkens de jurisprudentie moet artikel 28 LGB zodanig worden gelezen dat de belanghebbende slechts in het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak kan opkomen tegen de vastgestelde waarde van de onroerende zaak (vgl. RBB 30 januari 2015, ECLI:NL:ORBBACM:2015:7; GEA Aruba 12 december 2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:831). In de andere jaren van het vijfjarige tijdvak kan het bezwaar dus geen betrekking hebben op de vastgestelde waarde. In alle jaren van het vijfjarige tijdvak kan wel worden opgekomen tegen andere aspecten betreffende de aanslag grondbelasting, zoals de overschrijding van de aanslagtermijn.

In het onderhavige geval heeft belanghebbende uitsluitend formele bezwaren aangevoerd, en geen grieven tegen de vastgestelde waarde. De Inspecteur heeft belanghebbende dan ook, naar het oordeel van het Gerecht, terecht ontvangen in zijn bezwaren tegen de aanslagen grondbelasting 2009 tot en met 2013.

Intrekking Grondbelastingverordening 1908

De Grondbelastingverordening 1908 is op 1 januari 2014 ingetrokken, zonder dat was voorzien in enige bepaling van overgangsrecht (PB 2013, no. 54). Daarom moet van onmiddellijke werking van die intrekking worden uitgegaan (vgl. HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:289). Ten tijde van het opleggen van de onderhavige aanslagen grondbelasting (op 7 december 2018), was de Grondbelastingverordening 1908 dus niet meer van toepassing. Dit brengt mee dat op dat moment geen aanslag meer kan worden opgelegd. De aanslagen grondbelasting 2009 tot en met 2013 dienen derhalve te worden vernietigd (vgl. GEA Curaçao 9 februari 2021, ECLI:NL:OGEAC:2021:16).

 

CFN-artikelnummer 20210416-15

 

BRONDOCUMENT (ECLI:NL:OGEAC:2021:58 – uitspraak Gerecht)

BRON: www.rechtspraak.nl

 

LET OP: Dit artikel bevat slechts een korte omschrijving door onze redactie van de essentie van (een deel van) de betreffende uitspraak gevolgd door een (uitgebreide) samenvatting door onze redactie van (een deel van) de betreffende uitspraak. Het bovenstaande artikel bevat derhalve niet de integrale, woordelijke tekst van de betreffende rechterlijke uitspraak! Voor de volledige weergave van de uitspraak verwijzen wij naar de uitspraak zelf. Een weergave daarvan stond op het moment van publicatie van dit artikel gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, op welke versie wij ons hebben gebaseerd. Hoewel wij bij het opstellen van dit artikel zorgvuldigheid hebben betracht, pretenderen de essentie en de samenvatting – mede gezien het karakter daarvan – niet alle (juridische) aspecten, overwegingen, essenties en nuances van de uitspraak, van de daarin beschreven feiten of van het daarin opgenomen gerechtelijk oordeel uitputtend en volledig accuraat weer te geven. De essentie en de samenvatting beogen ook niet een (juridische) opinie te geven over (een deel van) de uitspraak of daaraan een (juridische) interpretatie te geven.

Land/gebiedsdeel: Curaçao
Betreft: Grondbelasting, GB, onroerende zaak, Grondbelastingverordening 1908, vijfjarig tijdvak, slechts in het eerste jaar van het vijfjarige tijdvak opkomen tegen de vastgestelde waarde van de onroerende zaak, heffingsgrondslag, heffingsgrondslag grondbelasting, waarde voor de grondbelasting, grondbelastingwaarde, waarde van de onroerende zaak, overschrijding van de aanslagtermijn, uitsluitend formele bezwaren, geen grieven tegen de vastgestelde waarde, intrekking Grondbelastingverordening 1908, intrekking Grondbelastingverordening, Grondbelastingverordening, geen overgangsregeling, geen overgangsrecht, niet voorzien in overgangsrecht, overgangsrecht, onmiddellijke werking van de intrekking van de grondbelastingverordening, formeel belastingrecht, Curaçao belastingen, belastingrecht Curaçao, Curaçao belastingrecht, belasting Curaçao, belastingen op Curaçao, Curaçao belastingen, belastingrecht Curaçao, Curaçaos belastingrecht, belastingen op Curaçao, Antillen belastingen, belastingrecht Antillen, Antilliaans belastingrecht, belastingen op de Antillen, Nederlandse Antillen belastingen, belastingrecht Nederlandse Antillen, Nederlands Antilliaans belastingrecht, belastingen op de Nederlandse Antillen,
Verordening/wet: 2008, t/m 2013
Belastingjaar/-tijdvak: Grondbelastingverordening 1908: artikel 28.
Datum uitspraak (arrest): 01-03-2021
Instantie en

Zaaknummer:  

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (het Gerecht), zaaknummer(s) CUR201903451, CUR201903453, CUR201903454, CUR201903460 t/m CUR201903462.
Bron en ECLI: www.rechtspraak.nl .

ECLI:NL:OGEAC:2021:58 (uitspraak Gerecht)